Wim Van De Poele
Ik ben gestart op 10-jarige leeftijd met judo, dit tot mijn 22ste, zowel recreatief als competitief. Aangezien ik ook de passie en het talent had om mijn benen in de strijd te gooien ging ik tegelijkertijd op zoek naar andere gevechtsporten. Zo belandde ik gedurende een viertal jaar in de karatewereld. Maar daar hield het niet op, mijn honger was nog niet gestild. Dankzij de aloude ninja films ben ik ook gestart met het beoefenen van tai-jutsu en ninjutsu.
Op 18-jarige leeftijd bruiste ik van de energie en samen met mijn jeugdvriend Yvan Cardon vervoegde ik het Belgische leger als paracommando. Het was een jongensdroom die werkelijkheid werd. De opleiding vergrootte ons tactisch inzicht en de close combat trainingen waren een snoepje voor het grote kind dat ik geworden was.
Na onze legerdienst ging de zoektocht verder en belandde ik bij een kick- en thaiboks lesgever die naar mijn inzien een belangrijke rol heeft gespeeld in mijn groei als krijger(vechtsporter). Ook mijn buddy Yvan trainde daar.
Rond mijn 23ste is de grote ommekeer gekomen. In het jaar 1991 kwamen Yvan en ik op het idee om samen te trainen en zelf iets uit de grond te stampen. Een krijgskunst, gevechtsport, zelfverdedigingssysteem, hoe je het ook wil noemen, dat zo dicht mogelijk bij de realiteit stond. Kortom ‘no rules’. Gewapend of ongewapend, één of meerdere tegenstanders, rechtstaand of op de grond,… Alle mogelijke facetten van een gevecht wouden we bewandelen. Er kwamen al snel enkele vrienden bij en op korte tijd waren we met een tiental personen. Omdat de club steeds groter werd waren we verplicht om naar grotere locaties uit te wijken. Tao-Do Free Fight (mix fight) kwam tot leven. Het was een bruisende club waar mensen vanuit alle culturen en allerlei gevechtsporten en krijgskunsten, welk niveau dan ook, elkaar ontmoetten in hun zoektocht naar de complete vechter (krijger). Het is dankzij die mensen dat ik ook inzicht mocht krijgen in stijlen zoals aikido, taekwondo, escrima, wingtsun, jiu-jutsu e.a vormen en gedachten. Vandaag de dag kan ik met enige bescheidenheid zeggen dat we een hoog niveau behaald hebben waarvoor mijn dank aan mijn medelesgevers en leerlingen.
Maar rond diezelfde periode spookte er ook reeds een vervelende gedachte door mijn hoofd. Wat als ik oud ben en ik die zware trainingen fysiek en mentaal niet langer meer aankan? Het idee alleen al baarde me zorgen. Ik moest dus een alternatief vinden dat niet aan kwaliteit mocht inboeten. Maar was dit wel mogelijk? Bestond zoiets eigenlijk wel? Het antwoord hierop is ‘ja’.
Rond 1990 kwam tai chi chuan (een interne krijgskunst) in mijn leven, toen nog niet wetende dat het mijn verdere verloop zou bepalen. Ik hoor nu al enkele ruige vechters een oordeel vellen: ‘Tai chi-dinges? Dat is voor watjes!’ Toegegeven, dat dacht ik in het begin ook, maar ik werd al snel met de neus op de feiten gedrukt want vanaf dan vloog ik van de ene naar de andere frustratie.
Ik heb eerst een eerder korte periode bij Dr. Shen Hongxun getraind, om daarna (1992) de eer en het genoegen te hebben om mijn huidige meester Dr. Liu Wai Sang te mogen ontmoeten en zijn persoonlijke leerling Marc De Bruyn (bij beide volg ik nog steeds les tot op vandaag). En geloof me, ik kreeg les en nog steeds volgens ‘the old school’, en deze is niet zo zacht als men zich voorneemt. Maar dankzij deze nieuwe inzichten heeft mijn lichaam en geest een andere kracht ontwikkeld die ik niet zou verkregen hebben zonder tai chi chuan.
Tot slot wil ik nog een woordje van dank uitspreken. Dank aan al mijn lesgevers, want het zijn zij die per slot van rekening hun wijsheid met mij hebben gedeeld. Maar ook dank aan mijn leerlingen die evenwel tot mijn grootste leraren behoren.
Ik sluit af met het idee dat mijn zoektocht naar de ultieme krijger nog niet beëindigd is en dit waarschijnlijk nooit zal zijn. Maar dat maakt ook niks meer uit want de weg die je bewandelt tijdens het beoefenen ervan is zo fantastisch en vol passie.